Hulstkamp-gebouw na 130 jaar klaar voor de spotlights

16 juli 2018
Onze mensen

De Euromast en de wolkenkrabbers op de Wilhelminapier komen altijd voorbij als het over de Rotterdamse skyline gaat. Maar op het Noordereiland staat al 130 jaar een ander icoon: het Hulstkamp-gebouw. Na een grondige renovatie staat dit er weer spic en span bij.

‘Wat het gebouw betekent voor Rotterdam? Heb je even?” Als directeur van Museum Rotterdam heeft Paul van de Laar al zo veel van het heden en verleden van de Maasstad gezien dat hij niet al te snel meer onder de indruk is. Maar zodra het Hulstkamp-gebouw ter sprake komt, komt er geen einde aan de superlatieven. ,,Het gebouw is zo bepalend in de skyline van Rotterdam”, zegt Van de Laar. ,,Natuurlijk voor het Noordereiland, maar eigenlijk voor de hele stad. Zoek op Wikipedia maar eens een panoramafoto op van Rotterdam; je ontkomt er niet aan. Iedereen kent het gebouw daarom ook, dat is het mooie. Of je nou één keer over een van de bruggen bent gereden of al jaren in de stad woont.”

Alleen, vraag de gemiddelde Rotterdammer inhoudelijk iets over het gebouw, dan moet hij of zij waarschijnlijk het antwoord schuldig blijven. Want zo bekend als de kenmerkende voorgevel is – inclusief de iconische torentjes en rode letters – zo onbekend is de rest van het gebouw. En dat terwijl de voormalige kaasfabriek en jeneverstokerij al sinds 1888 op het eiland staat en er dit jaar dus 130 kaarsjes mogen worden uitgeblazen.

,,Ik snap ook niet hoe het kan, maar dat herken ik wel”, zegt Nicole Buissing van Maison van den Boer. De cateraar is de huidige exploitant van het gebouw en organiseert onder andere borrels, congressen en andere zakelijke evenementen op de benedenverdieping. De andere etages doen dienst als bedrijfsverzamelgebouw. ,,Als mensen hier binnenkomen en wij het gebouw laten zien, gaat er bijna altijd een wereld voor ze open. Bezoekers hebben geen idee wat er achter die prachtige gevel zit.”

Maar die gevel was afgelopen tijd nou net het zorgenkindje van het gebouw. Reden voor de eigenaar om ‘Hulstkamp’ een grondige opfrisbeurt te geven. ,,In 1991 is het Hulstkamp-gebouw in het bezit gekomen van de Olav Thon Group”, vertelt Eric Slabbekoorn. Namens de Noorse vastgoedgroep is hij verantwoordelijk voor het gebouw en het Thon-hotel aan het Willemsplein. ,,Wij hebben het pand toen overgenomen van de Henriksen Group, ook Noors.”

Charme

Maar wie denkt dat de Noren het gebouw hebben gekocht om te speculeren en het later met veel winst van de hand te doen, heeft het mis volgens Slabbekoorn. Zelfs in Scandinavië werden ze verliefd op het gebouw. ,,Olav Thon is 95, een self-made miljonair en nog steeds operationeel betrokken. Hij staat er niet om bekend dat hij gebouwen zomaar aan- en verkoopt. Zijn reputatie is meer: gekocht is gekocht. Ik denk dat hij gevallen is voor de charme van het pand en daarom het Hulstkamp-gebouw niet snel van de hand zal doen.”

Maar ook bij Thon vonden ze dat het gebouw de laatste jaren iets van die charme aan het verliezen was. Daarom werd een klein jaar geleden de gehele voorkant van het gebouw ingepakt. ,,Nee, het gebouw mag natuurlijk niet haar charme verliezen”, zegt Slabbekoorn. ,,Wij zijn verantwoordelijk voor het onderhoud en daar blijven we in investeren. Dat was ook hard nodig. Op de begane grond en de eerste verdieping viel het nog mee, maar op de hogere etages ontdekten we hoe urgent renoveren eigenlijk was.”

Het Rotterdamse Van Omme & De Groot kreeg de taak het Hulstkamp-gebouw weer te laten schitteren. Maar Slabbekoorn geeft wel een duidelijke aanwijzing mee. ,,De gevel moet natuurlijk niet gloednieuw met spetterende kleuren worden, dat is een doodzonde. Het pand moest er weer bijstaan zoals het erbij zou moeten staan na 130 jaar.”

Iets waar Jan Mark Vink van Van Omme & De Groot alleen maar mee wilde instemmen. ,,Rotterdam is een stad die niet rijk is aan monumentale panden. Daarom moet je zo’n klus heel zorgvuldig aanpakken. Het is niet voor niets een rijksmonument.”

Samen met zijn collega’s had hij in elk geval wel een voorbeeld van hoe het niet moet. ,,Eind jaren 80, begin jaren 90, is het gebouw al een keer aangepakt, maar die restauratie was niet best. Laat ik het zo zeggen: zo zouden wij het nooit doen. Zo gaan wij niet met panden om.”

Dit voorbeeld betekende overigens niet dat de klus voor Vink eenvoudiger werd. ,,Soms is een restauratie heel makkelijk. Een nieuwe gevel neerzetten. Maar dat was nu natuurlijk niet de bedoeling. Zo’n icoon heeft toch een bepaalde uitstraling dus we hebben de stenen er een voor een uitgehaald, gerepareerd en gekleurd. Dat was nog niet zo makkelijk, omdat er bij de bouw allemaal technieken en materialen werden gebruikt die allang achterhaald zijn.”

Onzichtbaar

Na tien maanden stukken dak vervangen, stenen repareren, ‘een lik verf’ en nieuwe palen verdwenen eerder deze maand de stellingen en andere bouwmaterialen. Alleen de aanwijzingen van Slabbekoorn hebben als gevolg dat de meeste voorbijgangers zullen denken: wat is er in die tijd gedaan? ,,Eigenlijk kun je van een afstand heel slecht zien wat er is gedaan. Dat is dus ook de bedoeling. Pas als je echt dichtbij komt, denk je: Hé, wat is hier gebeurd?”

Niet alleen de eigenaren en de restaurateurs, ook liefhebbers als Van de Laar zijn blij met de gekozen tactiek. Maar of het nieuwe jasje betekent dat Rotterdammers het gebouw nu massaal zullen omarmen, blijft de vraag. Het maakt de museumdirecteur allemaal niets uit. Die blijft groot fan. ,,De sierlijke voorgevel, dat is de grootste kracht van het gebouw. Mooi dat die behouden is gebleven tijdens de restauratie. Dat verdient dit gebouw. Misschien wat onbekend, maar het is echt net zo’n icoon als het Witte Huis. En ik ben echt niet de enige die er zo over denkt. Dat blijkt wel uit de moeite die nu is gedaan om het gebouw te behouden.”